In september ben ik uitgenodigd om in Kopenhagen te spreken en te discussi?ren met vakgenoten van de gemeente en de landelijke Deense overheid. Ik zal projectmanagers ontmoeten van grote infrastructuur en bouwprojecten. De discussie zal gaan over het thema “Value for Money”, en de vraag die voorligt, is of de markt beter in staat is projecten te managen en tot een goed einde te brengen dan een overheid en daarmee meer Value for Money te krijgen. Die vraag is niet onterecht, omdat er vaak geschreven en gesproken wordt over grote (infrastructurele) projecten die uitlopen in tijd en budget. In Amsterdam, waar ik woon, kennen we de Noord Zuidlijn en het Stedelijk museum als “mooie” voorbeelden.
In deze blog ga ik nog niet in op de vraag of de markt het beter doet dan de overheid. Die blog komt later, met hopelijk mooie voorbeelden. In deze blog wil ik ingaan op de stelling.
Wat betekent het eigenlijk. “Value for Money”. Value for Money is, wat mij betreft, een nogal trendgevoelig statement. Alsof alles draait om geldelijke waarde. Zelfs midden in deze economische crisis is het statement nog levendig en niet weg te denken bij het “praten over onroerend goed”. Maar hierover later meer.
Al redenerend over het statement realiseer ik mij dat er wellicht een boek vol te schrijven is over het statement. Ik beperk mij tot een vijftal gedachten.
Mijn eerste gedachte
Het statement heeft twee woorden met een relatie: Value en Money. Ofwel de relatie van een gewenste kwaliteit tot een prijs. In het geval van bijvoorbeeld een auto heeft de koper van een nieuwe Mercedes S klasse een andere kwaliteit voor ogen dan de koper van een Volkswagen Golf occasion. Het is duidelijk dat daarvoor ook een andere prijs zal staan. Maar beide kopers kunnen in gelijke mate ?Value for Money? krijgen.
Mijn tweede gedachte
Waarde is voor mij niet alleen uit te drukken in geld. Waarde is ook een beleving. De koper van de Mercedes is wellicht steenrijk en de auto is nauwelijks een aanslag op zijn financi?le middelen. Hij zou er net zo goed drie kunnen kopen. De koper van de Volkswagen zou, na lang sparen, de auto kunnen kopen om op reis te gaan. Het is denkbaar dat de tweede koper daardoor meer emotionele waarde voelt bij de aanschaf van zijn Golf. Heeft de koper van de Golf meer waarde (in bredere zin) voor zijn geld?
Mijn derde gedachte
Waarde kan niet alleen een relatie hebben met kosten (de aanschaf van de auto) maar ook met opbrengsten. In het geval van een bedrijfsauto zal de ondernemer in schatten wat hij kan verdienen met zijn nieuwe bedrijfsauto. De auto is dan een investering en de waarde (Value) wordt dan (ook) bepaald door de verdiensten die hij er mee kan maken. Hetzelfde geldt voor een bedrijfsgebouw.
Mijn vierde gedachte
Overheden bouwen maatschappelijk vastgoed. Ik neem voor deze gedachte een school als voorbeeld. De waarde van de school wordt bepaald door de verhouding van kwaliteit tot de prijs. Maar die kwaliteit is niet uit te drukken in opbrengsten zoals bij een bedrijfspand, een winkel of een olieraffinaderij. Door de school te benchmarken zou de relatie tussen kwaliteit en geld kunnen worden bepaald. Is de school duurder dan gemiddeld of goedkoper? Maar is daarmee de gewenste “Value for Money” te bepalen? Het zou kunnen, maar het hoeft niet. Want de omstandigheden waaronder scholen worden gebouwd kunnen sterk verschillen.
Mijn vijfde gedachte
De waarde van een school is (naast de prijs-kwaliteit verhouding) vooral maatschappelijk. Onze kinderen gaan er naar school en zij genieten daar onderwijs. Hier worden zij opgeleid om straks een / onze maatschappij te zijn.
En hier wringt wat mij betreft de schoen. Als een overheid denkt en acteert als een markt, als een bedrijf, dan moet de school ook renderen. En omdat een school niet zal renderen zou je ‘m eigenlijk niet moeten bouwen. Een school is nooit rendabel en de vraag is dus of de “Value for Money gedachte volledig toepasbaar is voor maatschappelijk vastgoed. De maatschappelijke waarde van de school is begrijpelijk veel groter dan de kostprijs en dus niet alleen uit te drukken in Value for Money.
Het nastreven van all??n financi?le waarde voor onroerend goed heeft (in het westen) geleid tot een enorme financi?le en vastgoed zeepbel. Door de focus op alleen geld te zetten zijn de prijzen van gebouwen en woningen onnodig opgedreven met een economische crisis tot gevolg. De discussie voor “Value for Money” is nuttig omdat er met maatschappelijke middelen fatsoenlijk omgegaan moet worden. Maar de discussie en de praktijk moeten niet doorslaan naar puur bedrijfsmatig denken want daar is maatschappelijk vastgoed niet voor bedoeld. Wij moeten naast “Value for Money” ook “Value for Society” mee laten wegen bij het oprichten van maatschappelijk vastgoed. En dat zijn we niet (meer) gewend na een aantal decennia van liberaal denken.
Lezen:
Hans Achterhuis.?De utopie van de vrije markt. Lemniscaat. 2010
Ayn Rand.?The fountainhead. Pinguin
Michael Sandel.?What Money Can’t Buy. The moral limits of markets Allen Lane. 2012